zondag 5 september 2010

Vuurtje

Vanmiddag fietste ik door Vlaardingen en ik zag een meisje met een niet aangestoken sigaret in haar fraaie smoeltje in haar jas zoeken naar, naar ik aanneem, vuur. Ik fietste, eveneens naar mijn aansteker zoekend in mijn jas, de stoep op. Toen ik wilde remmen kreeg ik mijn handen niet op tijd uit mijn jaszakken en mijn fiets en ik kwamen tegen het meisje tot stilstand. Het voorwiel draaide nog een nanoseconde door, dwars door de ingewanden van het meisje heen. Ze lag op de grond en keek verschrikt naar haar onderbuik. Die was redelijk onherkenbaar, behalve voor degenen die het meisje van binnen kenden. Je zag darmen, een lever, bloed en veel stront. Ik telde slechts één maag, wat betekende dat ze geen koe was.
“Oh godzijdank, je leeft nog!” riep het meisje.
“Ja uiteraard,” zei ik, verbaasd dat ze zich om mij bekommerde terwijl zij degene was die ongeveer doormidden was gezaagd door mijn nog draaiende voorwiel. Toen zag ik dat ze het niet tegen mij had maar tegen haar ravage die ooit “onderbuik” had geheten. Ik keek eens goed en tussen alle organen vielen te ontwaren: veel gekrijs en een foetus. Hela, ze was zwanger. In paniek trapte ik die ongeboren vrucht doormidden, waarbij het hoofdje wegschoot en in de haven belandde. Het meisje keek geïrriteerd.
“Oh shit shit shìt, sorry!” riep ik. “Hier, om het goed te maken.”
Uit mijn tas diepte ik een set breinaalden op. Ze nam die dankbaar aan, pulkte de laatste stukken foetus tussen haar organen vandaan en stierf. Zo zie je maar dat roken weinig goeds brengt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten